KLANTREACTIE
"Anne-Marie beheerst de allerbelangrijkste basis van de tekst-schrijver: ze luistert, pikt signalen snel op, staat open voor opbouwende kritiek en adviezen en heeft een kritische instelling. Een vrouw met kwaliteit!"
Tijdens de trektocht sliepen we iedere nacht in een ger. In het midden stond meestal een kachel en toen we een paar nachten bij een nomadenfamilie verbleven, kwam de gastheer ’s avonds en ’s ochtends die kachel voor ons aansteken. We zaten daar op zo’n 2.000 meter hoogte en dat merkte je aan de temperatuur. Opeens stond hij dan vriendelijk lachend binnen (geen ramen, dus je zag ‘m niet aankomen) met hout onder z’n arm en een gasbrandertje in de hand en even later hadden we het warm tot veel te warm. Verlichting was er soms ook. Er hing dan een peertje aan een stroomdraadje en dat draadje was weer verbonden met een accu. Wilde je licht, dan sloot je het andere accuklemmetje ook even aan. De wc was niet alleen een gat in de grond, maar had ook wanden en een dak. De ‘badkamer’ was een jerrycan met water die aan een paal was vastgebonden.
Kijkje in het nomadenleven
De familie waar we logeerden had zo’n 50 paarden, 350 schapen en 100 yaks. Overdag zagen we die nauwelijks, maar in de loop van de avond werd al het vee naar de gers gedreven. De snurkachtige geluiden die we ’s nachts hoorden bleken dan ook niet afkomstig te zijn uit de buurtenten, maar van de yaks die tussen de gers graasden. ’s Ochtends waren de vrouwen een paar uur bezig om ze te melken. Een van onze chauffeurs was een zoon van de familie waar we verbleven. Hij hielp de vrouwen een handje door de kalfjes bij de moeder vandaan te halen en de voorpoten van de yaks met een touwtje aan elkaar te binden zodat ze rustig bleven staan tijdens het melken.
Eenzijdig menu
Al die dieren (’s nachts) op een kluitje, hun stront, melk, vlees en het vilt van de gers zorgden voor een sterke, altijd aanwezige geur. Ik zeg met opzet geen stank, want dat vond ik niet, maar toch is het of alles er uiteindelijk ook naar gaat smaken. Sowieso zijn yakvlees en schapenvlees veel sterker van smaak dan wij gewend zijn. Hetzelfde geldt voor de yakboter. De yakkaas vond ik wat flauw, de yoghurt echt lekker en de gedroogde yoghurt in de vorm van een soort snoepjes helemaal niks. Tot de Russen kwamen, bestond het dieet van de Mongolen uit het vlees en de zuivelproducten van hun dieren. Bijvoorbeeld dumplings gevuld met yakvlees, zie de foto’s. Groente verbouwen nomaden logischerwijs niet, dat namen de Russen mee: ui, wortel, kool en aardappel.
Hieperdepiep ……
En toen was ik jarig! Hennie bleek al 7.000 km lang slingers en kaarsjes meegesjouwd te hebben en had de tent versierd. Vervolgens bleek reisgenoot Ellen ook jarig te zijn. Extra feestelijk dus. Gids en chauffeurs vonden het vervelend dat ze niets van dit alles wisten en kochten onderweg nog sneaky een grote fles sangria en een doos chocolaatjes. Na het avondeten in de ger van onze gastfamilie kwam dat alles op tafel, waarna de gastvrouw nog een duit in het zakje deed met een fles port. Bijzonder! Bovendien had Ellen nog ergens een cakeje gescoord, dus hop, kaarsjes erin, aansteken, uitblazen, bekertjes vullen en ronddelen maar!
Bijzondere barbecue
Toen we zaten te eten, roken we buiten iets branderigs. Enhee bracht duidelijkheid: de gastheer was aan het barbecueën. Of we ook even kwamen kijken. Bij het vuur aangekomen was iedereen eerst even stil. We konden het ronde ding ter grootte van een basketbal niet thuisbrengen. Er zaten vier korte pootjes aan de ‘bal’, maar een kop ontbrak. Op de plek waar die zou moeten zitten, was alleen een soort stompje te zien, omwikkeld met een ijzerdraadje. De heer des huizes lachte ons vriendelijk toe terwijl hij met zijn gasbrandertje in de vorm van een spuitbus de vacht van het dier aan het afschroeien was. Niet iedereen vond dat een heel prettig gezicht, maar wel dusdanig bijzonder dat de camera’s tevoorschijn werden gehaald. Dat bleek nadrukkelijk niet de bedoeling, dus stopten we die weer weg. Ook nu bood Enhee uitkomst: het dier was een marmot, geschoten door onze gastheer, vervolgens onthoofd, ontweid, en gevuld met groente en kruiden en gloeiend hete stenen zodat het geheel van binnenuit gaar werd. Vanaf de buitenkant dus geholpen door het gasbrandertje. We bleven kijken totdat het te hard regende.
Volle bak
Terwijl buiten de marmot aan het garen was, werden Ellen en ik in het Mongools toegezongen door Enhee en onze chauffeur. Dat leidde tot een soort zangbattle, omdat wij dit prachtige gebaar gepast wilden beantwoorden. Best lastig, want het waren echt liederen die ze zongen, met wonderbaarlijke melodieën en mooie stemmen. Wat konden wij als Nederlanders daar nu tegenover stellen? We kwamen in eerste instantie niet veel verder dan Kortjakje, maar kregen uiteindelijk toch de smaak te pakken. Ondertussen zaten we wel met twintig man in de ger, alle Nederlanders opgepropt aan de ene kant en alle Mongolen opgepropt aan de andere kant. Om en om zongen we een lied, waarbij ‘Hoofd, schouders, knie en teen’ en ‘Van voor naar achter, van links naar rechts’ door de overkant als de absolute hoogtepunten werden aangemerkt.
Toetje
Ons gezang werd begeleid door de roffelende regen op het dak van de ger en het getik van de druppels die door het gat in het dak langs de kachelpijp liepen en op de grond vielen. Tussen twee liedjes door kwamen twee druipende mannen de tent binnen met de marmot, sneden hem open en schepten het vleesvocht in een kommetje. Stukken vlees werden afgesneden en gingen de kring rond. Mijn stukje smaakte een beetje naar lever. En misschien was het dat ook wel. Geleidelijk aan werd het leger in de ger. De harde regen had hier en daar gezorgd voor natte vloeren, rugzakken en kleren. De kacheltjes werden opgestookt en de volgende ochtend was het ergste leed weer geleden.